27 maart 2018

‘Liever horen we onszelf’ van Renate Dorrestein


Mila is zesentwintig als ze Dennis voor het eerst ontmoet.  Hij is vier jaar jonger, een vrijbuiter en heeft weinig zin zich te binden. Mila’s gedistingeerde ouders vinden Dennis maar een kneus. Mila’s probleem is dat ze op tekortkomingen valt, aldus haar vader: “Hondjes met manke poten. Katten met één oog. Roodborstjes zonder raam. Dat soort werk, daar valt ze op”. Het is duidelijk dat Dennis voor haar ouders in die categorie valt. Maar Mila trekt zich er niets van aan en volhardt in haar liefde voor Dennis.  Ze doet alles om hem gelukkig te maken, ook al is hij vaak nukkig en boos. De ultieme verrassing is dat ze zwanger is.

Spoorloos
Dat trekt Dennis niet, hij verdwijnt met een zeilschip, de boot  wordt later zonder bemanning teruggevonden, Dennis is spoorloos.  Is hij werkelijk verongelukt? Of heeft hij zijn verdwijning zelf geënsceneerd? Mila weet het niet, ze twijfelt vreselijk over Dennis bedoelingen. Om klaarheid te vinden gaat ze naar schoonmoeder Janne die als een kluizenaar in de bossen bij Arnhem woont.  Janne heeft vreselijk de pest aan Mila, is recht door zee en recht voor zijn raap. Op mededogen hoeft Mila bij haar niet te rekenen.  Toch zoekt Mila haar gezelschap ook al kan ze de confrontatie met wat er echt gebeurd is eigenlijk niet aan.

Sylvia Weve
‘Liever horen we onszelf’ is oorspronkelijk verschenen als luisterboek.  Nu is er een licht aangepaste fysieke versie met als bijzonderheid de illustraties van Sylvia Weve die het verhaal heerlijk ondersteunen. De katten van de schoonmoeder die Mila hautain als loeders ontvangen,  de boze schoonmoeder zelf, de kopjes thee, de zeug met dertien en één biggen, de naakte Dennis, je vergeet ze niet snel.  Het maakt het liefdesverhaal met zijn bijzondere wendingen nog spannender en aantrekkelijker.

20 maart 2018

‘Wat je gelooft is waar: wijze woorden uit het leven van een heer’ van Pim Oosterheert


Een heer van stand heeft altijd zijn woordje klaar. Dat blijkt wel uit dit omvangrijke boek over Olivier B. Bommel.  Pim Oosterheert geeft na een inleiding over de verschillende rollen van heer Bommel [ opvoeder, vriend, omgang met het andere geslacht],  Rommeldam en zijn bewoners [ het kapitaal, de geleerdigheid, de zielszorg] en Het donkere Bomenbos en de Zwarte Bergen honderden citaten van Bommel en de overige bewoners van de strips. Al die citaten komen uit de hoed van schrijver en tekenaar van de Bommelstrips Marten Toonder.  Toonder heeft met de Bommelsaga heel veel nieuwe woorden en uitdrukkingen in het Nederlands gebracht: minkukel, denkraam, bovenbazen,  kommer en kwel zijn enkele voorbeelden.  Het leverde hem de literaire Tollensprijs op en in 1995 werd hij benoemd tot erelid van het Genootschap Onze Taal.  

Bommelmuseum
Oosterheert ordent de citaten aan de hand van een aantal hoofdonderwerpen, beginnend met ‘gezag, ambtenarij, recht en onrecht’ en eindigend met wijze uitspraken. Tussendoor zijn dan onder andere vervoer, status en standsbesef, Bijbeltaal, geweld en misdaad aan de orde geweest. Veel citaten worden vergezeld van de  bijbehorende striptekening en een verwijzing naar verhaalnummer en bladzijde. Een overzicht van alle 177 Bommelstrips en een literatuurlijst van boeken over Marten Toonder en Olivier B. Bommel vervolmaken dit brede citatenoverzicht. Oosterheert is de stichter en beheerder van het Bommelmuseum in Zoeterwoude.

Vermakelijkheidstaxatie
En om bij de actualiteit van vandaag, de gemeenteraadsverkiezingen te blijven een paar citaten die politici mogelijk kunnen gebruiken. Voor een burgemeester:  “laat mij maar begaan. Ik druk hem wel naar de achtergrond. Dat soort dingen ben ik gewend in mijn ambt”. Of “Moeilijkheden zijn er altijd. Wet is wet. Maar men moet op de mazen letten”. Voor politici aan het roer:  “Goed is wat de meerderheid denkt. Slecht is wat de minderheid denkt. Maar als de meerderheid iets slecht vindt, is het slecht, zelfs als het goed is”.  In Bommeliaanse taal : het is bepaald geen consideratiebevorderende overheidscommunicatie maar wel een voorbeeld van abusievelijk verkeerd gekalendeerde afzetbelasting die met een betere vermakelijkheidstaxatie van de zorgdrempel de limitatieve leefbaarheid van een gemeente had kunnen verhogen.

13 maart 2018

‘Het huis met de Judasboom’ van Laura McVeigh


Soms heeft een boek niet zo’n aansprekende omslag.  De tekst “indrukwekkende roman over oorlog, veerkracht en hoop” en de aanbeveling  “een verhaal dat doet denken aan ‘De vliegeraar” op de voorkant waren de reden het boek toch op te pakken. Een goede keuze, bleek al snel. Het verhaal dat hoofdpersoon Afsana vertelt houdt de aandacht van begin tot eind vast.  Afsana is zes als de Sovjettroepen zich terugtrekken uit Afghanistan. Samen met haar ouders, drie oudere kinderen en een jonger broertje woont ze in een prachtig huis in Kaboel. Het huis is van de vriend van haar vader Arsalan,  hij wordt kort na de terugtrekking van de Sovjets dood aangetroffen. Dat is het teken voor de ouders, liberaal en beiden gestudeerd aan de universiteit, om te vluchten, het gezin vertrekt naar de grootouders van Afsana die in de bergen wonen.

Bergdorp
Daar is het erg wennen, de bergbewoners hebben een totaal ander levensritme, vooral Afsana’s in Kaboel geboren moeder moet vaak slikken. Maar Afsana is een kind en past zich snel aan. Aanvankelijk voelt ze zich heel vrij. De geruchten over de Taliban worden echter steeds sterker, als deze strijders het bergdorp bezoeken en hun wrede gezicht laten zien, slaat het gevoel van vrijheid al snel om in grote angst. Niemand durft zich nog uit te spreken over kwesties, helemaal niet als grote broer Javad zich het hoofd op hol laat brengen door de plaatselijke talibanleraar. Opnieuw moet er gevlucht worden, Afsana, inmiddels vijftien, belandt uiteindelijk in de Trans Siberië Express. Op zoek naar vrijheid begint ze het verhaal te schrijven zoals het haar en haar familie is overkomen.

Wreed
Auteur Laura McVeigh  is jarenlang voorzitter geweest van PEN International, de wereldwijde organisatie ter verdediging van de vrijheid van meningsuiting en bevordering van de literatuur, heeft gewerkt als hoofd van het Global Girls Fund en is hartstochtelijk pleitbezorger voor onderwijs aan meisjes.  In deze hoedanigheden heeft ze inspiratie opgedaan voor haar debuutroman ‘Het huis met de Judasboom’. Het boek grijpt je aan,  soms lijkt het een koortsachtige droom die niet waar kan zijn. Afsana’s werkelijkheid, wreder dan je voor mogelijk houdt, is het lot van veel vluchtelingen en blijft tot de dag van vandaag actueel.  

6 maart 2018

‘Jij, ik en de zee’ van Sandy Taylor


Mary en Dottie zijn hartsvriendinnen sinds ze op de lagere school bij elkaar in de klas kwamen. Dottie was altijd een beetje een buitenbeentje, werd veel geplaagd omdat ze dik was. Als Mary dan bij haar in de klas komt en besluit vriendinnen met haar te worden, zijn ze onafscheidelijk.  Inmiddels zijn ze allebei zeventien en werken bij de vestiging van het grote warenhuis Woolworth in hun woonplaats Brighton.  Het is 1963, de Beatles  en de Rolling Stones maken furore,  Dottie en Mary begeven zich voor het eerst in het uitgaansleven.  Mary heeft grote toekomstplannen, ze kan heel goed tekenen en wil naar de kunstacademie in Parijs. Dottie is meer down to earth, haar lijkt een gezin met veel kinderen een prima toekomstperspectief.

Twee vrienden
Bij het uitgaan komen ze twee vrienden tegen, Elton en Ralph. Elton speelt in een bandje, Ralph zorgt voor de techniek. Mary raakt tot over haar oren verliefd op Elton, Dottie vindt Ralph wel okay, pas later wordt hun band hecht en worden ze een stelletje. Mary vergaat het minder goed,  ze kan Elton niet voor zich winnen, hij lijkt een losbol met elke week een andere vriendin.  Ondanks de verliefdheden blijven Mary en Dottie close, maar door een vreselijk incident wordt hun vriendschap wel heel zwaar op de proef gesteld.

Jaren zestig
‘Jij, ik en de zee’ is een bijzonder warm en soms ook heel humoristisch boek over twee opgroeiende tieners in de jaren zestig. Een moeder die thuis is, lekker kookt en altijd tijd voor je heeft, een soms brommerige vader, een grote getrouwde zus en een bijdehand broertje, Dottie heeft het heel erg getroffen met het gezin waarin ze opgroeit. Maar ook Mary, met zes broers, wie heeft dat tegenwoordig nog, een altijd drukke moeder en een eigen slaapkamer vanwege al die broers, je ziet de gezinnen voor je. Sandy Taylor weet de sfeer bijzonder goed te treffen in wat haar debuutroman was. Inmiddels zijn er in Engeland twee vervolgdelen verschenen,  hopelijk worden die snel in het Nederlands vertaald.